In 1912 verscheen de tiendelige serie Brieven van Multatuli, uitgegeven door zijn weduwe als ābijdragen tot de kennis van zijn levenā. Het is nog altijd een unieke verzameling, niet alleen door Multatuliās stilistische brille maar ook omdat hij ongekend openhartig is over zichzelf en zijn omgeving. In het bijzonder geldt dit voor de hier verzamelde liefdesbrieven. Ze zijn gericht aan zijn eerste vrouw Everdine van Wijnbergen, toen nog zijn verloofde, en aan Mimi Hamminck Schepel, later zijn tweede vrouw. Aan Everdine (Tine) schrijft hij op Java in de jaren 1845-1846 lange epistels over zichzelf, zijn denkbeelden en familie, om zich zo als āburgerjongenā te introduceren in een deftige kring. De brieven aan Mimi in de jaren 1862-1863 zijn een hartstochtelijke poging dit twintig jaar jongere meisje voor zich te winnen.
Liefdesbrieven werd bezorgd en van een nawoord voorzien door Paul van āt Veer (1922-1979). Deze nieuwe editie verschijnt ter gelegenheid van Multatuliās 200e geboortejaar en is aangepast aan de moderne spelling. Elsbeth Etty, voorzitter van het Multatuli Genootschap, schreef een voorwoord.
PrivƩ-domein nr. 54